Op de voorgrond Greetsiel met rechts de jachthaven; bovenaan de sluis die met het Wad verbindt (bron: greetsiel.org)
Nachtvaart vraagt wel wat van je navigatiekunsten en nachtelijk gezichtsvermogen, daarmee vertel ik niets nieuws. Afgelopen augustus voer ik nog wat rond op het Wad. Dit jaar hadden we steeds vaarvakanties van een week of twee gehouden en ver oostelijk waren we nog niet gekomen.
Dus wilde ik graag nog even wat Duits Wad proeven. Nadat mijn vrouw in Harlingen van boord was gegaan om zich met andere zaken dan varen bezig te houden, kreeg ik mijn kans.
Mijn broer zou over een aantal dagen vijf dagen meevaren en ik ‘bestelde’ hem in Delfzijl. Ik had voldoende tijd om (solo) over het Wad die kant op te scharrelen en op een maandag begin van de middag stapte hij aan boord. We gooiden gelijk los om rond de hoogwaterkentering de Eems op te varen richting Greetsiel. Nu zit tussen de Eems en Greetsiel nog het wantij van de Osterems, dus we hadden wel een beetje haast om daar nog overheen te komen voor het water weg was. Ik had berekend dat er drie uur na HW te Delfzijl nog voldoende water stond. Met een afstand tot het wantij van 15 mijl zou 5 knopen voldoende moeten zijn om het te halen. Het zou leuk zijn geweest als de wind dat ook wist, maar het was buiïg weer, onweerachtig zelfs, met een erg variabel windje. Wel bezeild trouwens. Met soms wat bijstomen, reven en weer ontreven kwamen we keurig over het wantij heen en we hadden tegen 6 uur ’s avonds nog net genoeg water om ook de geul naar de sluis van de Leybucht – het vaarwater naar Greetsiel – door te komen. Keurig rond etenstijd meerden we af bij de sluis. Deze sluis wordt alleen bediend van 4 uur vóór tot 3 uur ná HW, dus er brandde veel rood licht, maar we wisten dat we dat konden verwachten. Het volgende HW zou ’s nachts om 2:30 zijn en als de tijden klopten zou rond 23 uur de sluis weer bediend worden. Niet dat er ook maar ergens informatie stond over de bedieningstijden, maar de sluis is er primair voor de Greetsieler vissersvloot (die er weer primair voor de toeristen is), dus zo’n nachtelijke bediening leek ons best waarschijnlijk.
Een viskotter is van de sluis onderweg naar Greetsiel, aan de hekgolven is te zien hoe ondiep de oevers zijn.
En zowaar, om kwart voor 11 gingen plotseling de deuren open en stoomde de eerste viskotter naar buiten. Gelijk de sluis opgeroepen natuurlijk, maar die wilde eerst nog wat vissers naar buiten schutten en dan mochten wij. Om kwart over 11 voeren we het beschutte vaarwater naar Greetsiel op, nog een klein uurtje stomen en we konden afmeren in de jachthaven. Alleen…. het regende nog steeds en het was stikdonker. Wie wel eens overdag naar Greetsiel heeft gevaren weet dat de geul tussen twee hoge dijken weliswaar breed is, maar de vaargeul smal. Die is kronkelig, keurig beprikt weliswaar, maar onverlicht. Eerst konden we ons nog een beetje oriënteren op naar de sluis varende kotters, maar al gauw tastten we volledig in het duister. Ik heb met Navionics op mijn smartphone nog enig houvast, maar Navionics gaf slechts de vaste oevers aan, niet de veel smallere beprikte vaargeul. Mijn broer stond voorop te schijnen met mijn helaas te zwakke zaklantaarn en riep of ik naar stuurboord of bakboord moest, tenminste als hij een prik had weten te vangen in het toch zwakke schijnsel.
Achter het roer werd ik behoorlijk verblind door het schermpje op mijn smartphone (ik wist zo gauw niet hoe je die op nachtstand kon zetten). Het echolood bood enig houvast, maar zodra je aan bak- of stuurboord de prikkenlijn passeerde liep de geulrand steil op tot er hooguit een halve meter water resteerde. Dus meestal was het “Bakboord! hard bakboord!”: boem. Met een redelijke klap lagen we dan stil tegen de gelukkig nogal harde geulrand. Achteruitslaan, midden van het vaarwater opzoeken, dat ging nog wel op de navigatie app en weer verder, dat ging soms best een tijdje goed en dan ineens weer “boem”. Herhaling van het voorgaande. Maar langzamerhand raakten we toch ingespeeld en werd het ondiepe deel buiten de geul ook smaller, zodat je beter aan de vaste oevers kon zien (voorzover zichtbaar in het duister) of je in het midden voer. Het bleef stikdonker. Enfin, dat uurtje varen vanaf de sluis hadden we wel nodig, ook al omdat vol gas varen als je elk moment op een geulrand kan stuiteren ons niet zo’n goed idee leek. Maar goed, uiteindelijk doemden er lichtjes op en konden we in het donker in het jachthaventje zowaar nog een vrije box vinden. Nog even een borrel en dan, tegen één uur plat. De volgende dag toeristje spelen in Greetsiel.
Eilard Jacobs