Door Eilard Jacobs
Tegen de tijd dat deze Geus op de mail staat zijn de temperaturen vast aangenaam. We hebben er lang op moeten wachten. Maar eigenlijk vind ik varen in het koude vroege voorjaar juist prachtig.
Eind maart, begin april oversteken naar Friesland was ook dit jaar een frisse bedoening. Maar het ging me ook niet om een aangename temperatuur, maar om een goede wind en die was er: zuidwest 6, dat schiet tenminste op. De reden dat ik zo vroeg in het seizoen al vaar is tweeledig. Ik moet zien dat ik weg ben uit de haven aan de Diemerzeedijk en na het optuigen uit Durgerdam vóórdat alle boxen weer bezet zijn door de rechthebbenden. Maar bovendien vind ik het vroege voorjaar een heerlijke tijd om in de buurt van mijn zomerligplaats in Friesland rond te scharrelen.
Als ik de Lemmerse of Staverse sluis ben doorgeschut als een van de weinige jachten in de kolk, geniet ik weer van het nog kale Friese land. De rietkragen zijn nog geel en het land erachter is goed zichtbaar, maar de kleine karakiet is wel al gearriveerd zo te horen. Ook zijn er allerlei drijf-sijsjes druk bezig te vechten om de vrouwtjes of al hun nest te bouwen en soms al aan het broeden. Veel bloeit er nog niet langs de oever, wel begint er van alles uit de grond te komen. Zoals de voorwereldlijk aandoende scheuten van het groot hoefblad en verder ook klein hoefblad, smeerwortel en soms al een enkel bloeiend speenkruid. Langs de oevers begint het fluitekruid voorzichtig zijn witte schermen uit te vouwen. De bomen vertonen nog slechts een lichte groene waas in hun takken, maar worden al druk bevolkt door gevogelte dat een nest wil gaan bouwen, maar daarvoor eerst op zoek moet naar een geschikte partner.
Het liefst heb je daarbij dan natuurlijk een al warm aanvoelend zonnetje en een niet te hard, maar voldoende briesje bij temperaturen die aanvoelen alsof de winter nu toch echt voorbij is. Was het maar waar. De wind is nog ijzig. De zon laat zich maar sporadisch zien en die bui in de verte zou best wel eens mijn kant op kunnen komen. Maar goed, met de goede kleding een warme muts en een niet alleen water- maar ook winddicht zeilpak is dat allemaal best uit te houden. Na een uurtje varen of zo ben ik ook blij dat ik nog een paar handschoenen aan boord heb liggen.
In deze tijd van het jaar combineer ik vaak varen met klussen die nog moeten gebeuren. Vanuit mijn ligplaats aan de Janesloot tussen Koevordermeer en Langweerder Wielen ga ik dan even het meer op of nog liever zeil ik een stukje door wat vaarten langs de nog kale rietkragen en ga dan bijtijds voor de wal om het klussen op te pakken. Hoewel het meivakantie is, zijn er slechts weinig boten op het water en voor de kant. Dat zal met het weer te maken hebben.
Mijn klus schiet niet op. Op een of andere manier heb ik geen stroom in het voorschip en ik meet van alles door om achter de oorzaak te komen, maar vind niks en kom ook niet goed uit de elektraspaghetti waarin de oorzaak verscholen ligt. Als ik een tijdelijk draadje leg tussen voorschip en accu brandt er licht, dus het ís oplosbaar. Maar eerst maar even wat andere zaken boven dek in orde brengen, zoals de fok nog wat hoger in de roller hijsen, die zakt altijd uit na de eerste keer varen.
De avond valt met gekwaak en getjilp om me heen en zowaar een echte zonsondergang. De temperatuur is vandaag niet boven de 10 graden geweest en zakt nu enthousiast naar beneden. Tijd voor de boordkachel. Ik ben weer niks opgeschoten met de klussen aan boord, maar wat een heerlijke, prachtige avond en wat is het nog koud.