Plat

pagina 6De mast ligt plat en het is geen zeilboot meer.

Door Eilard Jacobs

Een zeilschip ziet eruit als een zeilschip zolang er een mast op staat. Maar de winter breekt aan en dan gaat de mast plat. Een aantal maanden is het dan een zeilloos-schip.

Het was dit jaar al laat in oktober toen ik onze Odyssee van de zomerligplaats in Friesland naar Durgerdam voer. Nog een dag met mooi weer een paar uur gezeild en toen was het hoog tijd om af te tuigen. Dat gaat op de een of andere manier altijd een stuk vlotter dan het omgekeerde, het optuigen in het voorjaar, maar een hoop werk blijft het. Zeilen afslaan en vooral het netjes opdoeken, schoten opschieten, enz.. Maar het piece de resistance is natuurlijk het strijken van de mast.

Ons schip is een kits, dus is er niet één maar zijn er twee masten te strijken. Nou is dat gelukkig niet meteen twee keer zoveel werk, want de bezaansmast is kleiner. Ons schip heeft een zelfstrijkinstallatie, dat lijkt een voordeel, maar soms wou ik maar dat ik de mast ook gewoon moet laten hijsen, een bijna 10 m. houten mast is namelijk nogal zwaar. Het schip is ook een klassieker en dat betekent dat het ouderwets gestaagd is met veel te veel staaldraad (en wantspanners die in de loop van het seizoen soms aardig vast gaan zitten).

Inmiddels hebben we het schip alweer 14 jaar en dus begint er langzamerhand enige routine te ontstaan. Daar staat tegenover dat mast strijken niet het meest geliefde onderdeel van onze hobby is en dat we dat als het enigszins kan beperken tot één keer per jaar. Dus die routine is in het najaar alweer aardig weggezakt. Het is noodzakelijk om een bepaalde volgorde van werkzaamheden aan te houden, eerst moet bijvoorbeeld het voorstag met rolfok worden losgekoppeld en daarná het strijkwant (dat niet het voorstag is) op de sprenkel bevestigd worden want anders zit de fokroller in de baan van de sprenkel. Verder hecht ik eraan dat de mast pas naar beneden komt als ik dat wil en niet eerder, dus ik zorg altijd voor een back up door de fokkenval mee te laten lopen met het strijken. Als dan alles klaar is, de strijktalie belegd op de mastkoker, kan de boel zakken.

O ja, dat is waar ook, het is een kits, dus eerst moet de bezaansmast zakken. Dat gaat gelukkig heel makkelijk met behulp van het strijkwant aan de mussenstag, en na 14 jaar vergeet ik eigenlijk ook niet meer dat eerst te doen.

Maar, alle stagen los en het strijkwant en de fokkenval met een knik in de schoot wil nog niet zeggen dat de mast nu wil zakken. Die zit nog stevig klem in de mastkoker. Een beetje duwen tegen de mast heeft evenveel effect als toen de mast nog stevig gestaagd stond, dus moet ik aan de hekstag trekken, dan komt hij wel. Zoals meestal de laatste jaren doe ik het maststrijken in mijn eentje en het is toch altijd weer te hopen dat als ik achterop een ruk aan de hekstag geef, ik de boel vóór goed belegd heb. Ik ben natuurlijk te voorzichtig en moet een paar keer naar voren om ruimte te geven en naar achteren om te trekken. Maar bij enig achteroverhellen gooit de mast zijn niet onaanzienlijke gewicht in de strijd en doet de zwaartekracht het zware werk. Tijdens het zakken moet ik steeds opletten wat er nu weer blijft haken, en dan stoppen en de boel klaren voor ik weer verder kan.

Uiteindelijk ligt de mast in de mik en de spaghetti op het dek. Die spaghetti moet ordelijk worden opgeruimd, maar dan zijn we er nog niet. De mast moet namelijk nog uit de koker en naar voren, anders is het schip 4 meter langer en dat is ongunstig voor het winterstallingstarief om nog maar niet te spreken van het manoeuvreren. De mastbout moet natuurlijk weer met enig geweld uit de mastkoker geslagen worden, waarbij ik ervoor moet waken dat de schroefdraad heel blijft. Doordat de mik een rol heeft lukt het me zelfs ook om alleen de mast naar voren te schuiven. Inmiddels weet ik ook dat ik, vóórdat ik dat doe, wel even de elektra en de marifoon moet afkoppelen.

Zo met de mast plat ziet het er niet meer uit als een zeilschip en ik krijg dan ook plotseling erg de behoefte om naar de Diemerzeedijk te varen en de wintertent op te spannen.

Over een paar maanden mag de mast weer overeind, dat is een stuk meer werk dan het strijken, maar dan heb je tenminste weer een zeilschip.

 

Over ons

WSV 'De Watergeuzen' is opgericht in het jaar 1928. De vereniging beheert drie havens. De haven aan de Diemerzeedijk met het clubhuis en de winterstalling vormt het middelpunt van de vereniging. De twee andere havens zijn in Vinkeveen en in Durgerdam.

Search