Met de Nehalennia naar de Hebriden, deel 6

Afdrukken

480 pixels Nehalennia 001Mallaig.

Deel 6: Via de westkust van Skye naar de Buiten-Hebriden.
In mijn vorige verslag heb ik verteld dat ik na een mooie, maar soms ook regenachtige tocht, lag aangemeerd in de jachthaven van Mallaig, aan de Schotse noordwestkust.

Mijn zoon had me vanaf Oban vergezeld, maar vanwege het wisselvallige weer heeft hij een paar dagen eerder dan gepland het schip weer verlaten om terug te vliegen naar Nederland, waar het al wekenlang tropisch warm was. Nadat we afscheid hadden genomen, heb ik het schip vaarklaar gemaakt voor de reis van de komende drie of vier dagen. Ik wilde langs de westkust van het eiland Skye naar de Buiten-Hebriden koersen en daarbij zou ik in havens komen zonder faciliteiten of misschien zelfs moeten ankeren in eenzame baaien. Er moest dus voldoende proviand aan boord zijn, de water- en brandstoftank moesten worden gevuld en het toiletje moest leeg zijn.
600 pixels Nehalennia 002Hoewel de toppen van de bergen vaak in de wolken verdwijnen, is het uitzicht op de westkust van Skye magnifiek.

Rond de middag heb ik de lijnen losgegooid en ben ik het vaarwater tussen Skye en het vasteland overgestoken. Er stond wel genoeg wind om te kunnen zeilen, maar de koers was helaas net niet bezeild. Dat veranderde toen ik de zuidpunt van het eiland was gepasseerd en naar het noordwesten voer. Wat volgde was een van de mooiste tochten die ik ooit had gemaakt. De motregen was helemaal verdwenen en de zon liet zich regelmatig zien. Er dreef wel wat bewolking, vooral rond de toppen van de bergen, maar daaronder was het glashelder. In het noorden waren de Buiten-Hebriden al zichtbaar, in het westen lagen de bergachtige eilanden waarvan de vorige dagen bijna niets was te zien en op Skye stonden een aantal hoge, piramidevormige bergen.
600 pixels Nehalennia 003Vooral de ruim 200 meter hoge rotskust voor Loch Harport is schitterend.

De kustlijn was zeer grillig en daardoor erg afwisselend. Diepe baaien en inhammen met eilandjes ervoor wisselden elkaar af, maar de ruim 200 meter hoge rotskust de laatste tien mijl voor Loch Harport, waar ik naartoe wilde, was het mooist. Voor de sterk golvende kust stonden grillige rotspieken en op veel plekken stortten honderden meters hoge watervallen de zee in. Ik heb er gefascineerd naar zitten kijken, nooit eerder had ik zo’n imposante kust gezien. Het meest indrukwekkend was de ruim 250 hoge kaap bij de ingang van het loch, die loodrecht uit zee oprees. Jammer dat mijn zoon dit heeft gemist, hij was toch een paar dagen te vroeg terug gegaan.
600 pixels Nehalennia 004Het indrukwekkendst is de meer dan 250 meter hoge kaap bij de ingang van Loch Harport.

De drijvende steiger waar ik wilde aanmeren lag bijna helemaal aan het eind van het loch, bij het plaatsje Carbost, nog ruim een uur varen. Net als in de Noorse fjorden lagen er flink was viskwekerijen. Aan de steiger lag nog een jacht, waarop geen mens was te zien, en een rondvaartbootje. Het was nog steeds lekker weer en tijdens mijn avondmaal kon ik genieten van het mooie uitzicht op de oevers. De zuidwestoever van het loch was behoorlijk hoog en hier en daar stonden wat bomen en huizen. Een stukje zuidwaarts stond een whisky-stokerij en daarachter lag het dorpje. Aan de overkant lagen hoge heuvels waarop geen boom of huis was te zien. Er graasden alleen wat schapen die als kleine witte stipjes afstaken tegen het groen. Zo nu en dan was er wat geblaat te horen, verder was het doodstil.
600 pixels Nehalennia 005Aangemeerd in Loch Harport.

Omdat ik de volgende morgen in verband met de stroming pas na middag wilde vertrekken, had ik ’s morgens lekker de tijd om de omgeving te verkennen. In het dorpje, dat niet veel voorstelde, liepen behoorlijk wat toeristen rond, waarschijnlijk om de whiskystokerij te be-zoeken. Ik heb even overwogen om er ook een rondleiding te volgen, maar het was schitterend wandelweer en ik ben daarom de hoge oever opgeklommen om het loch van bovenaf te bekijken. Onderweg passeerde ik een kastje waarin etenswaren stonden. Ik dacht eerst dat het van een boer of tuinder was die er zijn producten wilde verkopen, maar het was bedoeld om er overtollige etenswaren in te zetten die dan gratis meegenomen konden worden. Er lag meer bruikbaars in dan ik in mijn zakken kon stoppen, maar het bespaarde me toch aardig wat boodschappen.
600 pixels Nehalennia 006Loch Harport van bovenaf. Rechtsonder de whiskystokerij.

Voordat ik vertrek kijk ik altijd nog even naar het weerbericht, maar helaas ging dat hier niet omdat ik geen internetverbinding had, en de ontvangst op de marifoon was zo slecht dat het weerbericht van de kustwacht onverstaanbaar was. Er stond duidelijk meer wind dan de vorige dag en ik vroeg me af hoe hard het op zee zou waaien. Gelukkig meerde er vlak voordat ik wilde vertrekken een jacht aan en kon ik aan de opvarenden vragen hoe het met de wind buitengaats gesteld was. Die was volgens de schipper zuid tot zuidoost, voor mij zeer gun-stig, en vrij stevig, eind windkracht vier, begin windkracht vijf. Ik wilde naar Loch Dunvegan en omdat mijn koers hoofdzakelijk noord tot noordwest zou zijn en er wind genoeg stond, besloot ik alleen op de genua te varen.
600 pixels Nehalennia 007Afscheid van Loch Harport.

Ik kon relaxt het loch uit zeilen, maar de laatste mijlen voor de uitgang en de vijf mijlen die daarna volgden waren minder leuk. De wind was niet zuid of zuidoost, maar zuidwest en ik kreeg hem pal tegen. Vooral bij de hoge kaap aan de ingang van het loch stond veel wind. Hoge kapen zijn mooi, maar ze zorgen ook voor een sterk windtunneleffect. Vanwege de ruwe zee moest de stuurautomaat hard werken en opeens merkte ik dat er iets aan de hand was. Het schip liep uit de koers en toen ik de automaat controleerde zag ik dat de beugel waarin hij ingehaakt zat, los hing. De bout waarmee die op de helmstuk zat bevestigd, was afgebroken. Het langste deel zat nog in de helmstuk en het afgebroken deel, met de moer erop, lag op de kuipvloer. Ik heb dat weer door de beugel en in de helmstok geduwd en afgeplakt met ductape, zodat het er niet uit kon vallen. Door de beugel stevig met tape te omwikkelen bleef hij goed op zijn plaats en kon ik gelukkig de automaat weer gebruiken. In de haven heb ik het kortste deel van de bout vervangen door het langste. Het gat waar de bout doorheen had gezeten bleek wat geruimd te zijn, wat wellicht de breuk verklaarde. Door het op te vullen met een lucifer zat de beugel weer muurvast. Nu maar hopen dat de bout niet opnieuw zou breken. Een Praxis, Gamma of watersportwinkel waar ze roestvrijstalen bouten verkochten, verwachtte ik in deze dunbevolkte contreien niet aan te treffen en zonder stuurautomaat kon ik niet verder varen.

Toen ik de uitgang van het loch had verlaten, moest ik eerst nog een flink stuk naar het westen omdat er een paar mijl voor de kust een rots lag. Tussen de rots en de kust was het vrij ondiep en lagen veel stenen. Omdat ik recht tegen de wind en de golven in moest hakken, duurde het nog een flinke tijd voordat ik de rots had gerond had en zeilend naar het noorden kon koersen. Ook hier was de kust schitterend en zeer indrukwekkend, maar ik heb er minder van genoten. De golven stonden recht op de kust en werden weer door de rotsen teruggekaatst, wat voor een zeer onaangename korte deining zorgde. Later boog de kust naar het noordoosten en liepen de golven met de kust mee, waardoor het gelukkig een stuk rustiger werd en ik weer volop kon genieten van het uitzicht. Bij de ingang van Loch Dunvegan stond weer een zeer indrukwekkende, ruim 250 meter hoge kaap die lood-recht uit de zee oprees. Aan de enorme steenhopen die ervoor lagen was te zien dat hij langzaam aan het afbrokkelen was. Maar voordat er niet meer dan een hoop gruis van over is, zijn we denk ik een paar miljoen jaar verder.
600 pixels Nehalennia 008Op weg naar het aanlegsteigertje in Loch Dunvegan.

In het begin van het loch nam de kaap de wind weg, maar toen ik hem achter mij had gelaten, kon ik hoog aan de wind het loch in zeilen tot aan het plaatsje Dunvegan. Ik wilde daar een dagje blijven om een groot kasteel te bezoeken. Toen ik een paar mijl voor het einde van het loch een eilandje met een vuurtorentje was gepasseerd, zag ik het in-eens staan, hoog op een rots, met een beboste berghelling erachter en beschenen door de avondzon. Schitterend! Op een van de torens wapperde de vlag van de familie die er al 800 jaar woont.

600 pixels Nehalennia 009Beschenen door de avondzon staat daar Dunvegan Castle.

Om het kasteel te bezoeken moest ik natuurlijk de wal op en de vraag was of dat mogelijk was. In de vaargids stond dat er alleen aangemeerd kon worden aan meerboeien, en dat betekende dat je alleen met een bijbootje naar de wal kon. Ik had wel een bootje aan boord, maar het is een heel gedoe om het uit de tas te halen, op te pompen, na het gebruik weer goed schoon te maken met zoet water en te laten drogen en op te bergen. In een folder over jachthavens, die ik in Noord-Ierland had gekregen, stond echter dat er plannen waren om in 2018 in Dunvegan een drijvende steiger neer te leggen. Toen ik het dorpje naderde passeerde ik eerst een viskwekerij en een aantal vissersschepen aan meerboeien. Aan een paar boeien wat verderop lagen een Zweeds en een Deens jacht, maar daarachter zag ik ook een loopbrug. Toen ik een stukje dichterbij was zag ik tot mijn grote vreugde dat die naar een drijvende steiger toe liep. Schepen lagen er niet.
600 pixels Nehalennia 010Moederziel alleen aan het gloednieuwe, maar totaal onbeschutte steigertje in Dunvegan.

Omdat ik van de kustwacht had gehoord dat het hard zou gaan waai-en, wilde ik het liefst aan de kant liggen waar de wind niet op stond, maar er was geen mens is om mijn lijnen aan te pakken. De enige oplossing was om het schip met een langzaam draaiende motor tegen de steiger te varen en dan snel met de voorlijn in de hand daarop te springen. Omdat er gelukkig niet veel wind stond, ging dat prima en even later lag ik veilig aangemeerd, aan extra lange lijnen, zodat er door hoge golven geen lijngeleiders zouden breken, wat me een keer in Noorwegen en in de haven van IJmuiden was overkomen.
600 pixels Nehalennia 011Na mijn aankomst in Dunvegan kan ik genieten van een mooie zonsondergang.

In de avondzon heb ik lekker mijn warme maaltijd genuttigd en geno-ten van het mooie uitzicht. Op de wal stonden een aantal vrij nieuwe huizen en een kerkje, en daarachter stond een beboste heuvel met een hoge rotswand. Aan de overkant stonden twee ruim 500 hoge bergen. Het land achter het eind van het loch was tamelijk vlak en open en langs het water was een camping. Richting zee toe keek ik op de aangemeerde schepen en de eilandjes waar ik tussendoor was gevaren. Er stond nog niet veel wind, maar toen het bedtijd werd hoorde ik hem al in het want en in de loop van de nacht nam hij steeds meer toe. De steiger lag helemaal onbeschut en de golven beukten er hard tegenaan. Ik was blij dat ik aan de lijzijde lag, maar erg rustig was het bepaald niet.
600 pixels Nehalennia 012Ook vanuit de kajuit is het uitzicht in Dunvegan mooi.

De volgende morgen klopte er een vriendelijke man op de boot. Hij vertelde dat de steiger er nog maar drie weken lag en dat hij een van de initiatiefnemers was. Hij vroeg hoe het me beviel en wilde vooral weten of ik voldoende water onder de kiel had. Bij laagwater springtij was het aan het eind van de steiger maar een meter diep, maar gelukkig bestond de bodem uit zachte modder. Mijn kiel had de bodem niet geraakt en ik zei dat ik blij was met zijn initiatief. Mijn enige probleem was ik ook hier geen internetverbinding had en daarom niet de digitale weerberichten kon raadplegen. Hij zei dat er op de berg aan de overkant onlangs wel een hogere zendmast was geplaatst, maar dat dat onvoldoende was. Draadloos internet is op de Hebriden en ook elders in Noord-Schotland vaak een schaars artikel, voor mensen met een appverslaving is het een ideaal gebied om af te kicken.

600 pixels Nehalennia 013In de eetzaal van Dunvegan Castle kijken een paar bezoekers naar de portretten van de Macleods, de familie die hier al ruim 800 jaar woont.

Er stond ook ’s middags nog een vrij krachtige tot krachtige wind en het schip deinde flink. Bovendien motregende het. Geen zeilweer dus, maar uitstekend weer om het kasteel te bezoeken. Na de middag ben ik er naartoe gelopen en heb ik genoten van het zeer fraaie authentieke, hoofdzakelijk 18e- en 19e-eeuwse, interieur. Er werd ook interessante informatie gegeven over de familie die er al ruim 800 jaar woont, de chiefs van de Macleodclan, afstammelingen van de Viking-aanvoerder Leod, die in de 11e eeuw een groot deel van het eiland Skye in bezit nam. “Mac” betekent in het Gaelic, de taal van de Schotten, “zoon van”. De clan bestond niet alleen uit de familieleden van de chiefs. Iedereen die voor hen werkte, en dat ging van vader op zoon, was lid van de clan en had de achternaam Macleod. Daardoor wonen er op Skye veel mensen met deze achternaam. De chiefs hadden om het kasteel een schitterende tuin aangelegd, waar ik na het kasteelbezoek een mooie wandeling heb gemaakt. Gelukkig regende het niet meer.
600 pixels Nehalennia 014De fraaie tuin van Dunvegan Castle.

’s Avonds ben ik even door het piepkleine dorpje gelopen. De mensen die ik tegenkwam groetten me vriendelijk en maakten ook allemaal een praatje. Zo raakte ik in gesprek met een echtpaar dat in een Schotse kilt en met een Schotse baret op op weg was naar het dorpshuis. Ik vroeg wat er te doen was en ze vertelden dat daar de vijfjaarlijkse bijeenkomst van de leden van de MacLeodclan werd gehouden. Ook al is het clansysteem in de loop van de 18e-eeuw officieel afgeschaft, als je Macleod heet ben je lid van de clan, ongeacht waar je woont. De meeste Macleods wonen inmiddels niet meer op Skye of zelfs in Schotland, maar in de Verenigde Staten, waar ze massaal naar zijn geëmigreerd toen in het midden van de 19e eeuw de aardappeloogst mislukte en er op Skye grote hongersnood heerste. Ook de chief kwam in de problemen en moest bijna zijn kasteel en landgoederen verkopen. Kort daarna zijn er ook veel clanleden geëmigreerd omdat er vanwege de overschakeling van de akkerbouw op de schapenhouderij geen werk meer voor hen was. Het echtpaar dat ik sprak woonde zelf in Duitsland.
600 pixels Nehalennia 015Loch Dunvegan

’s Avonds heb ik naar het weerbericht van de kustwacht geluisterd en dat was niet erg bemoedigend. Ten westen van Schotland lag een stormdepressie en de wind, die inmiddels flink was afgezwakt, zou de volgende dag weer sterk toenemen, tot zo’n zes of zeven beaufort. Mijn oversteek naar de Buiten-Hebriden, die ik vanaf Dunvegan wilde maken, moest ik dus even uitstellen. In de loop van de nacht begon het al stevig te waaien en ‘s morgens beukten de golven nog harder tegen de steiger, maar het was ook onbewolkt en voor het eerst sinds weken warmer dan 20 graden.
600 pixels Nehalennia 016Keltisch grafkruis bij de ruïne van het voormalige dorpskerkje.

Ik heb eerst aan mijn verslagje voor het thuisfront gewerkt en daarna een mooie wandeling gemaakt, eerst naar de ruïne van de voormalige dorpskerk en daarna door het bos op de heuvel waar ik op uitkeek. Rond de ruïne lag een oud kerkhof en erbinnen waren mooie grafmonumenten van de Macleodchiefs, die hier allemaal begraven waren. In het dorp heb ik een bezoekje gebracht aan het Giant Angus Museum, een piepklein, curieus museumpje gewijd aan een buitengewoon grote man die in de 19e eeuw op een van de Buiten-Hebriden was geboren. Als baby was hij zeer klein, maar hij groeide uit tot een reus van 2,33 meter en 193 kilo. De beheerder was een vriendelijke oude baas die vanachter zijn bureau als een soort levende bandrecorder een lang verhaal opdreunde over het leven van de reus. Ik verstond er niet veel van, maar gelukkig lag er ook een blad met informatie in het Nederlands.
600 pixels Nehalennia 017Doorkijkje tijdens mijn wandeling over de heuvels waar ik vanaf de boot op uitkijk.

De avond ervoor had ik van een vriend die me bijna wekelijks opbelde, gehoord hoe hard het de komende dagen zou gaan waaien. Na de dag met de zeer harde wind zouden er twee rustige dagen volgen en daar had ik mijn hoop op gevestigd. Ook op een uitdraai met weerberichten die ik van de beheerder van de steiger had gekregen, stond dat het de komende dagen niet hard zou waaien. Maar op de eerste dag waarop het rustig zou zijn, woei het nog stevig. Ik heb de windme-ter aangezet en daarop was te zien dat de windkracht in vlagen ruim vijf begin zes was. Mijn zoon belde me ’s morgens op en heeft even Windfinder geraadpleegd. Die gaf aan dat de wind in de loop van de middag af zou nemen tot een dikke vier beaufort. Ik heb daarop besloten om de lijnen los te gooien en over te steken naar de Buiten-Hebriden. Ik was het onbeschutte plekje aan de steiger ook een beetje zat. Omdat de wind dwars op het schip stond was het ondanks de aangename temperatuur niet mogelijk om buiten te eten en er was ook geen elektriciteit. Mijn accu’s waren al zover leeg dat mijn koelkastje niet meer werkte.
600 pixels Nehalennia 018Het Giant Angus Museum in Dunvegan.

De eerste plaats die ik op de Buiten-Hebriden wilde bezoeken was Lochmaddy, op het eiland North Uist. De wind was zuidoost en de koers westnoordwest. Ik kon dus bijna voor de lap varen en ik besloot daarom om alleen op de genua te zeilen. Ik had inmiddels Zweedse buren gekregen en toen die zagen dat ik bezig was om mijn schip vaarklaar te maken, boden ze aan om me te helpen bij het losgooien van de lijnen. Hulp kon ik bij deze stevige wind goed gebruiken. Het losgooien ging perfect, en nadat ik de buren hartelijk had bedankt en een goede reis had gewenst, kruiste ik op de motor tussen de boeitjes en eilandjes naar de uitgang van het loch, ruim vijf mijl verder. Toen ik de eilandjes was gepasseerd, kon ik zeilend verder. Ik voer pal voor de wind en ik had de genua helemaal uitgerold, maar dat was toch wat overmoedig. De snelheid was geweldig, ruim zes en soms wel zeven knopen, maar de vlagen waren zo hard dat het soms moeilijk was om het schip onder controle te houden. Ik heb de genua daarom flink ingerold en er genoegen mee genomen dat de snelheid wat minder werd.

De hoge kaap bij de uitgang van het loch nam veel wind weg en daar liep de snelheid nog verder terug, maar dat duurde niet lang. Wat verder van de kust kreeg ik meer wind, maar lang niet zoveel als in het loch. De bergen aan de westoever zorgden daar waarschijnlijk voor veel tunnelwerking. Gaandeweg nam de wind nog wat meer af, maar de stroom veroorzaakte een korte, hoge golfslag op een wat langere oceaandeining en het schip rolde behoorlijk. Het lukte me desondanks om zonder zeeziekteverschijnselen een boek te lezen. Behalve de steeds lager wordende kust van Skye en de lange rij grijsblauwe bergen van de Buiten-Hebriden voor me, was er niet veel te zien. Er voer één vrachtschip en tot mijn verbazing lagen er midden op zee, waar het 155 meter diep was, weer twee van die met een korte lijn verbonden vissersboeien. Goed uitkijken bleef dus geboden.
600 pixels Nehalennia 019Naast de ingang van Lochmaddy ligt een enorme, half gekantelde rots.

Na een uurtje of vier kwam de opening van het loch in zicht. Aan de zuidzijde stonden drie imposante bergen, met een paar gigantische, half gekantelde rotsen ervoor. Aan de noordzijde was de kust vrij vlak. Het loch en het landschap eromheen verschilden sterk van de lochs en landschappen die ik op de Binnen-Hebriden had gezien. Het loch was een weidse watervlakte waarin allemaal bijna kale eilandjes lagen. Tussen het gras op de bergen was overal het grijs van de rotsen te zien. Er was nergens een boom of huis te bekennen, alleen een eenzaam vuurtorentje gaf aan dat ook hier sprake was van menselijke activiteit. Ik vroeg me af of ik niet wat uit de koers was geraakt en op IJsland of Spitsbergen terecht was gekomen.
600 pixels Nehalennia 020Veilig aangemeerd tussen de eilandjes in Lochmaddy.

Toen ik een paar eilandjes was gepasseerd, zag ik wat meer tekenen van menselijk leven. In een kleine inham lag een vissersboot en helemaal achter in het loch, waar de jachthaven moest liggen, zag ik op de rotsen wat witte huisjes. Dat moest het plaatsje Lochmaddy zijn. In het loch stond nog een lekker windje, zelfs iets meer dan buitengaats, en ik heb gezeild tot vlak voor de jachthaven. Die bestond uit één lange steiger. Het duurde even voordat ik een vrij plekje zag. Aanleggen was ook niet zo eenvoudig, omdat ik in een vrij nauwe doorgang waar allemaal rotsen lagen, een scherpe draai moest maken. Gelukkig werd ik keurig opgevangen door een paar collega-zeilers en een uurtje later kon ik tijdens mijn diner weer van een schitterend uitzicht genieten. Achter de boot waren een paar inhammen met rotsen en kleine eilandjes en op de oever van de inham recht achter de boot stond een huis met wat naaldbomen, de enige bomen in de wijde omgeving. Aan de andere kant keek ik uit op drie forse bergen. Voor een van de pieken dreven wat wolken. De eilandjes deden me sterk aan de bijna kale bui-tenscheren in Finland denken.
600 pixels Nehalennia 021Ook in Lochmaddy geniet ik van het uitzicht.

Toen ik zat te eten kwam de havenmeester langs om het havengeld te innen en te vragen wat mijn diepgang was. Het plekje waar ik lag was namelijk niet diep genoeg voor diep stekende jachten, maar met mijn 1,45 kon ik hier prima liggen. ’s Avonds heb ik nog even een klein ommetje gemaakt. De volgende morgen was het lekker weer. Het was zonnig en rond de twintig graden, en erg veel wind stond er niet. De verleiding was groot om de lijnen weer los te gooien, maar de weerbe-richten en de snel dalende barometer voorspelden weinig goeds. Bovendien moest ik inkopen doen en moest er hoognodig een was ge-draaid worden.
600 pixels Nehalennia 022Tegenover de ingang van de jachthaven liggen een paar forse bergen.

Dat laatste had nog wel wat voeten in de aarde. Toen ik mijn was in de machine had gedaan en vier munten van een pond in de betaalgleuf wilde stoppen, zag ik een briefje hangen waarop stond dat de machine alleen oude ponden accepteerde. Het jaar ervoor waren de oude pon-den vervangen door nieuwe en dat had bij de wasmachines en drogers langs het Caledonisch Kanaal ook al voor de nodige problemen gezorgd. Het probleem was nu nog wat groter want oude ponden wa-ren niet meer in omloop. Ik had er nog een in mijn portemonnee en had al gemerkt dat ik er niets meer voor kon kopen. Groot-Brittannië is een fantastisch land, zeker waar het de vriendelijkheid en hulpvaardigheid van de mensen betreft, maar op dit soort praktische punten laat de organisatie soms te wensen over. Op het briefje stond ook dat men ponden kon omruilen bij de havenmeester, maar die zou pas over een uur aanwezig zijn.
600 pixels Nehalennia 023Visbootjes in een kreekje achter de jachthaven.

Ik had ’s middags graag nog een stukje willen fietsen maar door dit gedoe kwam daar niets van terecht. Bovendien begon het in de loop van de middag te regenen. De barometer was nog meer gezakt en had tijdens mijn hele reis nog niet zo laag gestaan. Aan het begin van de avond zakte hij nog meer, terwijl de wind helemaal wegviel en de zon doorbrak. Een teken dat de kern van de depressie overtrok en de bekende stilte voor de storm. Die storm kwam inderdaad. In het zuid-oosten kwam een loodgrijze lucht aanzetten waaraan grillige wolkenra-fels hingen die nog net niet het stadium van windhozen hadden bereikt. Het was indrukwekkend gezicht: de bergen die nog beschenen werden door de avondzon en daarachter de onheilspellende lucht die snel mijn kant uitkwam. Ik heb er gefascineerd naar staan kijken, maar vreesde het ergste. Uit voorzorg had ik schip met dubbele lijnen vastgemaakt. De bergen verdwenen al snel achter een regengordijn en toen dat de jachthaven had bereikt begon het ook stevig te waaien, maar de echte storm kwam pas later, een paar uur nadat het front was overgetrokken. Hij heeft de hele nacht door het want geloeid en van slapen kwam dan ook niet veel terecht. Omdat hij recht op de kop stond en de haven tamelijk goed beschut werd door de eilandjes, ging het schip niet erg te keer, in ieder geval veel minder dan bij het steigertje waar ik de dagen ervoor had gelegen. Maar dat veranderde toen de wind ’s morgens draaide en dwars op het schip kwam te staan. Toen ik zat te ontbijten, lag het bijna net zo schuin als op een aan-de-windse koers. Gelukkig vingen de stootwillen de druk goed op.

In de loop van de dag nam de wind steeds meer af en steeg de barometer een beetje, maar hij stond nog steeds erg laag en twee dagen later werd er weer een storm verwacht. ’s Avonds heb ik mijn reis voorbereid naar de volgende haven, Leverburgh, op South Harris, het eiland direct ten noorden van North Uist. Ik was aanvankelijk van plan daar de volgende dag naartoe te varen, maar ’s morgens vroeg hoor-de ik de wind alweer door het want fluiten en toen ik even de windme-ter aanzette, was de windkracht dik 5. Buitengaats zou het ongetwijfeld nog een windkrachtje harder waaien en ik begon te twijfelen of ik zou vertrekken. Toen er ook nog wat buien overtrokken, heb ik besloten om mijn vertrek uit te stellen tot na de storm van de volgende dag. Zo nu en dan scheen de zon en ik had wel zin om een fietstochtje te maken, maar bomen waaronder ik even zou kunnen schuilen stonden er op dit door stormen en zoute oceaanlucht geteisterde eiland bijna niet. Al-leen in sommige tuinen deden een paar struiken en armetierige boompjes hun best om te overleven.
600 pixels Nehalennia 024De hoofdstraat van het dorpje Lochmaddy.

’s Middags ben ik tussen de buien door naar het museum en informatiecentrum gelopen, waar aan de hand van interviews van een aantal ruim 70-jarige eilandbewoners interessante informatie werd gegeven over het leven op North Uist zo’n 60 jaar geleden. Allemaal in het Gaelic, voor de meeste eilandbewoners nog steeds de alledaagse spreektaal, maar ernaast hing een Engelse vertaling. De geïnterviewden waren tijdens hun lagere schooltijd nog nooit van het eiland af geweest en kregen een enorme cultuurschok toen ze op het vasteland kwamen om daar in een internaat de middelbare school te volgen. Wat me opviel was dat ze allemaal vertelden dat er thuis geen kerstmis werd ge-vierd, in Groot-Brittannië toch het hoogtepunt van het jaar. De bevolking op North-Uitst is overwegend streng-Calvinistisch en elkaar onder de kerstboom cadeautjes geven is een onchristelijk gebruik. Net als in onze Biblebelt is de zondagsrust er heilig. De winkels zijn allemaal gesloten en veel bewoners zouden graag zien dat er op zondag geen veerboten meer varen.

Toen ik het museumpje uitkwam waren de buien verdwenen en scheen de zon volop. Ik had een paar kaartjes van wandel- en fiets-tochten meegenomen en ik besloot om de rest van de middag lekker een stukje te fietsen en te wandelen. Het landschap bestond uit kleine heuveltjes, ongeveer even hoog als de binnenduintjes op Vlieland of Terschelling, met allemaal meertjes en de kreekjes ertussen. Hier en daar getuigde een eenzame ruïne van het drama dat zich hier in de 19e eeuw heeft afgespeeld toen de gezinnen van de pachtboeren door de landeigenaren gedwongen werden om hun boerderij te verla-ten omdat de schapenteelt lucratiever werd dan de akkerbouw. Zo nu en dan passeerde ik een huis of boerderij waar tot mijn verbazing palmbomen in de tuin stonden. De Buiten-Hebriden liggen net zo noordelijk als Zuid-Noorwegen, maar vanwege de Warme Golfstroom is het er ‘s winters niet zoveel kouder dan ’s zomers. Vriezen doet het langs de westkust van Noord-Schotland sowieso niet.
600 pixels Nehalennia 025Eén van de vele meertjes op North Uist.

Een paar kilometer buiten het dorp begon een wandelpad dat naar de bergen toe liep die tegenover de haven stonden. Tijd om daar te komen had ik niet, maar de wandeling was zeer de moeite waard, alleen niet altijd even makkelijk. Omdat het ’s morgens flink had geregend en het water vanwege de rotsige ondergrond moeilijk weg kon, stonden er veel plassen en moest ik voortdurend over kleine stroompjes en beekjes heen springen. De rotsen waren bijna overal bedekt door een laag veen die sterk veerde. Mijn schoenen zakten er soms meer dan een decimeter in weg. Gelukkig waren ze goed waterdicht. De vegetatie bestond hoofdzakelijk uit grassen en heide. Terug op de boot kon ik lekker in de avondzon dineren, daarna heb ik nog buiten tot zonson-dergang zitten lezen.
600 pixels Nehalennia 026Uit het boomloze veenland steken hier en daar wat rotsen omhoog.

Omdat mijn schip helemaal aan het begin van de steiger lag, liepen er tamelijk vaak mensen langs en dat betekende steevast een praatje. Ook mensen die op de veerboot wachtten kwamen vaak even de steiger op. Waren het bewoners van het eiland, dan had ik nogal eens moeite om ze te verstaan. Eén keer kon ik weer Nederlands spreken, toen er een Nederlands echtpaar bij de boot stond. Ze hadden hun in Glasgow studerende dochter bezocht en combineerden dat met een vakantie op de Hebriden. Nederlandse schepen had ik al twee weken niet meer gezien. Wel lag er een dagje een Fins schip. De eigenaar, die met zijn zoon en dochter op pad was, moest in september weer in Finland zijn. Vanaf de Shetlands wilden ze de Noordzee oversteken en dan om Zuid-Noorwegen en Zweden heen naar huis varen. Ik doe het ze niet na.

Gelukkig kwam de tweede storm niet ’s nachts maar overdag en kon ik na mijn leuke fiets- en wandeltochtje van een uitstekende nachtrust genieten. Hoewel het ’s morgens al aardig woei, gaf de buiskap net genoeg beschutting om buiten te ontbijten. Daarna werd het toch echt kajuitweer. Ik had weer lekker de tijd om te lezen en een begin te maken met mijn verslagje voor het thuisfront. Het woei iets minder hard dan twee dagen ervoor, in vlagen schoot de wijzer van de windmeter naar windkracht 7 of begin 8. Omdat de wind bijna pal op de kop stond lag het schip gelukkig nauwelijks schuin.

Na vier onrustige dagen zou het gelukkig wat rustiger worden en werd het tijd om Lochmaddy te verlaten. Via Leverburgh wilde ik naar Stornoway, de hoofdplaats van de Buiten-Hebriden, helemaal in het noorden. Daarna wilde ik rond de noordpunt van Schotland naar de Noord-zee varen. Zou ik genoeg tijd hebben, dan wilde ik ook een bezoek brengen aan de Orkneys, de eilandengroep ten noorden van Schot-land. Of dat allemaal is gelukt, kun je in de mei-Geus lezen.

Jaap van der Harst